|
Deze
vertaling kwam 20 oktober 1998 tot stand op de
overlegavond van de keurmeesters met het
NNFC-bestuur.
FCI-STANDAARD N050/06.11.1996/GB DE
NEWFOUNDLANDER
LAND VAN HERKOMST: Canada
PATRONAGE: FCI
PUBLICATIEDATUM VAN DE THANS
GELDIGE STANDAARD: 29.10.96
GEBRUIK:
Sledehond voor zware lasten, waterhond
CLASSIFICATIE F.C.I.:
Groep2 Pinschers en Schnauzers, Molossers en
Zwitserse Sennenhonden en Berghonden
Sectie 2.2 Molossers, Berghonden zonder
werkproef
Algemeen voorkomen
De Newfoundlander is zwaar met krachtig lichaam,
goed gespierd
en goed gecoördineerd in zijn bewegingen.
Belangrijke verhoudingen
De lengte van het lichaam gemeten vanaf het
boeggewricht tot aan de zitbeenknobbel
is groter dan de hoogte van de schoft. Het
lichaam is compact. Het lichaam van de teef
mag iets langer zijn en is minder zwaar dan dat
van de reu. De afstand van de schoft
tot de onderzijde van de borst is iets groter
dan de afstand van de onderzijde van de
borst tot aan de grond.
Gedrag en temperament
De expressie van de Newfoundlander weerspiegelt
welwillendheid en zachtheid.
Waardig, opgewekt en creatief. Hij staat bekend
om zijn onvervalste zachtmoedigheid en rust.
Hoofd
Massief. Het hoofd van de teef is als van de
reu, maar minder massief.
Achterhoofd
Schedel
Breed met licht gewelfd schedeldak en sterk
ontwikkelde achterhoofdsknobbel.
Stop
Duidelijk aanwezig, maar nooit geprononceerd.
Aangezicht
Neus
Groot, goed gepigmenteerd, neusvleugels goed
ontwikkeld.
Kleur: zwart bij zwarte en wit-zwarte honden,
bruin bij bruine honden.
Voorsnuit
Duidelijk vierkant, diep en matig kort, bedekt
met kort fijn haar en vrij van plooien.
De mondhoeken zijn zichtbaar, maar niet te
uitgesproken.
Lippen
Zacht.
Gebit
Scharend of tanggebit.
Ogen
Betrekkelijk klein, matig diepliggende ze staan
ver uitéén en tonen geen uitgezakt ooglid.
Kleur: donkerbruin bij zwarte en wit-zwarte
honden.
Lichtere schakeringen bij bruine honden
toegestaan.
Oren
Betrekkelijk klein, driehoekig met ronde punten,
goed naar achteren geplaatst en
aanliggend tegen de zijkant van het hoofd.
Wanneer het oor van de volwassen hond naar voren
wordt gebracht,
dan reikt het tot de binnenhoek van het oog aan
dezelfde kant.
Hals
Sterk, gespierd, goed in de schouders overgaand
en lang genoeg om het hoofd waardig te dragen.
De hals mag geen overdadige keelhuid tonen.
Lichaam
Het gehele skelet is zwaar.
Gezien van opzij is het lichaam diep en
krachtig.
Bovenbelijning
Vlak en stevig vanaf de schoft tot aan het
kruis.
Rug
Breed.
Lendenen
Stevig en goed gespierd.
Kruis
Breed, hellend onder een hoek van ongeveer 30
graden.
Borst
Breed, vol en diep met goed gewelfde ribben.
Buik- en onderbelijning
Bijna horizontaal en nooit opgetrokken.
Ledematen
Voorhand
De voorbenen zijn recht en evenwijdig, ook als
de hond in stap gaat of langzaam draaft.
Schouders
Zeer goed bespierd en goed schuin geplaatst.
Ellebogen
Goed aangesloten aan de borst.
Middenvoeten
Iets schuin.
Voorvoeten
Groot, en in verhouding tot het lichaam mooi
rond en compact met stevige gesloten tenen.
Vliezen tussen de tenen zijn aanwezig.
Achterhand
Omdat stuwkracht voor het trekken van lasten,
voor het zwemmen of om doelmatig
voort te bewegen voornamelijk afhankelijk is van
de achterhand, is de bouw van de
achterhand van de Newfoundlander van het
grootste belang.
Het bekken moet daarom sterk, breed en lang
zijn.
Bovenbenen
Breed en gespierd.
Kniegewricht
Goed gehoekt, maar niet zodanig dat het een
gedrukte verschijning oproept.
Onderbenen
Krachtig en tamelijk lang.
Hakken
Betrekkelijk kort, goed laag, goed uiteen en
evenwijdig aan elkaar;
ze draaien nooit naar binnen, noch naar buiten.
Achtervoeten
Stevig en goed gesloten.
Hubertusklauwen, indien aanwezig, dienen te zijn
verwijderd.
Staart
De staart fungeert als een roer wanneer de
Newfoundlander zwemt;
daarom is hij sterk en breed bij de aanzet.
Staat de hond, dan hangt de staart omlaag met
misschien een lichte
buiging aan het eind en reikt tot op of iets
onder de sprong.
Wanneer de hond gaat of opgewonden is, dan wordt
de staart recht
naar achteren met een lichte opwaartse bocht
gedragen,
maar nooit over de rug gekruid of tussen de
benen gebogen.
Gang/beweging
De Newfoundlander beweegt met goed uitgrijpen
van de voorbenen en me
t een sterke stuwkracht vanuit de achterhand,
daarbij de indruk gevend
van moeiteloos vermogen.
Een lichte rol van de rug is normaal.
Indien de snelheid toeneemt neigt de hond naar
éénsporigheid
waarbij de bovenbelijning vlak blijft.
Vacht
Haar
De Newfoundlander heeft een waterafstotende
dubbele vacht.
De bovenvacht is tamelijk lang en sluik zonder
krul.
Een lichte golving is toegestaan.
De ondervacht is zacht en dicht, dichter in de
winter dan in de zomer,
maar altijd in zekere mate aanwezig op kruis en
borst.
Het haar op het hoofd, de voorsnuit en oren is
kort en fijn.
De voor- en achterbenen zijn bevederd.
De staart is volledig bedekt met lang dicht
haar, maar vormt geen vlag.
Trimmen en bijknippen wordt niet aangemoedigd.
Kleur
Zwart, wit-zwart en bruin.
- Zwart: de
traditionele kleur is zwart. De kleur moet zoveel
mogelijk egaal zijn,
maar een lichte zweem van bruin is toegestaan. Witte
aftekeningen op borst,
tenen en/of staartpunt zijn toegestaan.
- Wit-zwart:
deze variëteit is van historische betekenis voor het
ras.
Voor de aftekening gaat de voorkeur uit naar een
zwart hoofd met bij voorkeur
een witte bles doorlopend tot op de voorsnuit, een
zwart zadel met gelijke
aftekeningen en een zwart kruis en het bovenste deel
van de staart.
De overige delen van het lichaam moeten wit zijn en
mogen een minimale "ticking" vertonen.
- Bruin: de
bruine kleur loopt van chocolade- tot bronskleur.
Witte aftekeningen op borst, tenen en/of staartpunt
zijn toegestaan.
Wit-zwarte en bruine
honden moeten in dezelfde klasse worden voorgebracht als
de zwarte.
Grootte en gewicht
De gemiddelde schofthoogte is:
voor volwassen reuen: 71 cm (28 inches)
voor volwassen teven: 66 cm (26 inches).
Het gemiddelde gewicht is:
voor reuen: ongeveer 68 kg
voor teven: ongeveer 54 kg.
Groot formaat is gewenst, maar mag niet worden
bevoordeeld boven verhoudingen,
algehele "soundness", zware bouw en correct gangwerk.
Fouten
Iedere afwijking van de voorgaande punten moet als een
fout worden beschouwd en de
ernst waarmee de fout moet worden beoordeeld is recht
evenredig met de mate van de fout.
- Algemene
verschijning: hoogbenigheid, gebrek aan massa.
- Algemene
botstructuur: plompe verschijning, fijn bone.
- Karakter:
agressiviteit, schuwheid.
- Hoofd: smal.
- Voorsnuit:
puntig of lang
- Lippen:
geprononceerd.
- Ogen: rond,
uitpuilend, gele ogen, uitgezakt onderooglid
- Rug:
karperrug, zwakke of doorgezakte rug
- Staart:
kort, lang, knikstaart, gekruld uiteinde
- Voorhand:
zwakke middenvoet, spreidtenen, naar binnen of
buiten draaien
van de voorvoeten, ontbreken van de vliezen tussen
de tenen
- Achterhand:
steile knieën, koehakken, O-benen, naar binnen
gedraaide voeten
-
Gang/beweging: dribbelen, sloffen, krabben, te nauw
gaan, breien, kruisen,
naar buiten of opvallend naar binnen draaien van de
voorvoeten,
extreem optrekken van de voorbenen, telgang.
- Haar: geheel
open vacht, gebrek aan ondervacht.
Uitsluitende
fouten
- slecht
karakter
- boven- of
ondervoorbeet, scheve kaak
- korte en
vlakke vacht
- aftekening
anders dan wit bij een zwarte of bruine hond
- elke andere
kleur dan zwart, wit-zwart of bruin.
N.B. Mannelijke dieren moeten twee duidelijk normale
testikels hebben,
die geheel in het scrotum zijn ingedaald. |
|
|